Wat is de betekenis van boenen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boenen

(1939) (Amsterdam) werken. • boene, werken, Smis 1939. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boenen

boenen - Werkwoord 1. met een boender en water schrobben. De tegels glansden nadat ze met zeepsop geboend waren. 2. in de was zetten en glanzend wrijven De buurman staat de hele dag zijn auto te boenen.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

boenen

boenen - regelmatig werkwoord uitspraak: boe-nen 1. schoonmaken met een borstel ♢ ze boende de vloer met zeepsop Regelmatig werkwoord: boe-nen ik boen jij/u boent ...

2024-04-19
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

boenen

(hard) werken: Die keirils ferdiende dèn twei haaitjes mit de kost. Moar op ’n seikere dag ferdomde se ’t nog langir doarfaur te motte boene en toe werd ’t stoake, SMIS1 120.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Boenen

v., bjinne, binzgje.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boenen

(boende, heeft geboend), 1. met was inwrijven en vervolgens met een zachte doek glad en glanzig wrijven (inz. eikenhouten tafels, stoelen enz.). 2. met water natmaken en daarna met een boender schrobben: de gang, het houtwerk boenen; poetsen, schoonmaken. 3. verdrijven, wegjagen: iem. van de kamer, uit een club boenen. 4. (Zuidn.) vle...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boenen

boende, h. geboend (wrijvende, schurend schoon of glanzend maken: 1 N.-N. met water en boender schrobben; 2 Z.-N. met was, boensel, boenborstel of boenlap glad en glanzend wrijven; 3 jagen, verdrijven; 4 Z.-N. afgeven, gekleurd worden): 1. als een vers geboende dorpsstraat; 2. de parketvloer, meubels boenen; 3. de kippen uit het huis boenen; 4. een...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boenen

(’boenәn) (boende, heeft geboend) 1. eerst met was, daarna met een zachte lap inwrijven om te doen glanzen : een eikehouten parket -. 2. met water nat maken en met een borstel schrobben : de gang -. 3. wegjagen : iemand uit de klub -.