Gepubliceerd op 31-08-2018

AFWINNEN

betekenis & definitie

Afwinnen (won af, heeft afgewonnen), (w. g. in den oorlog) den vijand door overmacht van wapenen ontnemen: den vijand eene vesting, eene schans, eenige stukken geschut, een konvooi levensmiddelen enz. afwinnen, (ten onrechte gebruikt is den vijand een veldslag afwinnen in plaats van een veldslag op den vijand winnen);

— (in het spel) van zijn tegenspeler winnen, hem in het spel doen verliezen nooit denken wij om elkander geld af te winnen: het spel is immers geene kostwinning;
—(iets dat als de prijs van een wedstrijd wordt voorgesteld) op zijn mededinger winnen, het hem doen missen;
— (fig.) voor zich zelven behalen of verwerven en het dus een ander doen missen iem. een voordeel, eene goede kans enz. afwinnen;
— iem. het voordeel van den wind, of alleen den wind, de loef afwinnen, (van zeevarenden en van de schepen zelve gezegd) met zijn schip bovenswinds van een ander vaartuig komen en zoodoende aan dat vaartuig (of de varenden) het voordeel van den wind benemen;
— (fig.) iem. de loef afwinnen (gewoonlijk afsteken), in zekere handeling of eigenschap hem te boven gaan, overtreffen;
— iem. eenige uren afwinnen, dien tijd op hem winnen, hem zóóveel tijd vóór zijn;
— het (van) iem. met schaatsenrijden, in vlugheid, behendigheid, liefelijkheid afwinnen, hem daarin te boven gaan, overtreffen;
— het iem. afwinnen, het van iem. winnen door iets eerder te doen of eerder klaar te zijn iem. het nieuwjaar afwinnen, hem vóór zijn met zijn nieuwjaarwensch; (ook gew.) iem. een gelukkig nieuwjaar wenschen;
— het de zon afwinnen, vóór zonsopgang opstaan; (scherts.) de zon wint het hem af, is eerder bij de hand dan hij;
— het den winter afwinnen, iets doen vóórdat de winter begint;
— (voormalige rechtst.) iem. iets afwinnen, eene rechterlijke uitspraak tegen iem. verkrijgen, waarbij hij veroordeeld wordt tot verlies of betaling.

< >