Gepubliceerd op 31-08-2018

AFSTUDEEREN

betekenis & definitie

Afstudeeren (studeerde af, heeft en is afgestudeerd), zijne studiën voltooien, inz. in toepassing op de studiën aan de Academie: hij heeft in drie jaren afgestudeerd;

men beweerde dat de Godgeleerdheid afgestudeerd was, volledig bestudeerd, zoodat de kennis ervan niet meer uitgebreid kon worden;
— (w. g.) iets bestudeeren, tot men de vereischte kennis ervan verkregen of den verlangden graad erin behaald heeft: hij zal eerst de letteren afstudeeren, en dan tot de rechten overgaan;
— zich afstudeeren, zich afmatten door langdurige of ingespannen studie: ik heb me voor mijn examen zoo afgestudeerd, dat ik er doodmoe van ben;
— zeer veel studeeren: wij hebben deze week heel wat afgestudeerd.

< >