Gepubliceerd op 31-08-2018

AFSTAREN

betekenis & definitie

(staarde af, heeft afgestaard), (dicht.) van eene hoogte met strakken blik naar beneden zien reeds staart het uit den Hoogen op ons, zijn weenende oudren, af;

— een afstand met strakken blik afzien om het einde ervan te bespieden, of met een onweerstaanbaar gevoel van verwondering enz., dat den blik als ‘t ware geboeid houdt: vermoeid en in gedachten verzonken zat hij den langen weg af te staren, dien hij had afgelegd; (ook fig.) op eene tijdruimte waarop men met eene dergelijke aandoening terugziet, toegepast.

< >