AFROOKEN, (rookte af, heeft afgerookt), (kunstterm bij het vroegere vergulden en verzilveren van metalen voorwerpen) het kwikzilver door verhitting van het in het vuur vergulde of verzilverde voorwerp uit het goud- of zilverbekleedsel wegnemen, het als ‘t ware in rook of damp doen vervliegen, zoodat alleen het goud of zilver overblijft;
— (dingen die gerookt moeten worden, inz. vleesch en visch) zooveel rooken als noodig is;
— alles afdoen wat er te rooken valt;
— ten einde toe rooken, oprooken (eene sigaar): afgerookte eindjes sigaar;
— zeer veel rooken : hij heeft van avond wat af gerookt;
— (w. g.) zich af rooken, zich mat en ziekelijk maken, door veel te rooken.