Gepubliceerd op 30-08-2018

Afpersen

betekenis & definitie

AFPERSEN, (perste af, heeft afgeperst), (vloeistoffen die zich op iets bevinden) door persing of sterke drukking daarvan verwijderen, b. v. het overtollige kwik tusschen bet spiegelglas en het inblad;

— door persen werpen : het paard perst het veulen af;
— (voorwerpen die geperst moeten worden) persen voor zooveel noodig is : is het nieuwe kostuum al af geperst ?;
— alles afdoen wat er te persen valt: is al het linnen afgeperst ?;
— die sigaren zijn nog niet af geperst, nog niet lang genoeg onder de pers geweest;
— (fig.) iem. tranen afpersen, zulk een sterken indruk op hem maken, dat hij schreien moet;
— (fig.) iem. bloed of zweet afpersen, iem. noodzaken óf tot zware en uitputtende opofferingen, óf tot zwaren en afmattenden arbeid : is hunne eenige studie niet, armen pachters den laatsten druppel zweet af te persen ?;
— iem. door geweld of bedreiging met geweld dwingen tot de afgifte van zijn eenig goed, tot het aangaan van eene schuld of het teniet doen van eene inschuld : de inbrekers persten beiden ouden lieden al het geld, goud en zilver af; de onverlaat perste zijn stervenden vader de schuldbrieven af; ook iem.
afpersen,vgl. afzetten;
— hetzij op onwettige wijze, hetzij alleen door onweerstaanbare overmacht iem. dwingen tot iets te doen, hem er toe noodzaken : iem. de toestemming afpersen;
— iem. een zucht af persen, hem zoo diep bedroeven, dat hij zijn smartgevoel niet bedwingen kan;
— iem. een lach afpersen, hem onwillekeurig doen lachen;
— iem. geheimen afpersen, hem dwingen die te openbaren;
— gelukkig is de vorst wien het volk geen uitgebreid stemrecht heeft af te persen, noodzaken het te verleenen;
— iem. eene verklaring, eene getuigenis,eene bekentenis, eene belofte enz. af persen, hem tegen wil en dank noodzaken te verklaren, getuigen, bekennen, beloven enz.;
— iem. dankbaarheid, liefde, bewondering enz. afpersen, hem die onweerstaanbaar inboezemen (sterker dan afdwingen.) AFPERSER, m. (-s).

< >