AFLOOGEN, (loogde af, heeft afgeloogd), met loog afwasschen : het vet van een schotel, het roest van een sleutel afioogen; tinnen schotels en potten, ijzeren vorken enz. afioogen;
— (stoffen die met andere stoffen chemisch verbonden zijn) door middel van eenig scherp vocht daarvan afscheiden, afzonderen. AFLOOGING, v.