AFLOODEN, (loodde af, heeft afgelood), (scheepsterm), (een vaarwater) al loodende langs gaan van het eene einde tot het andere; het met het dieplood afpeilen, op alle plaatsen de diepte onderzoeken ; het vaarwater werd af gelood en in kaart gebracht;
— (fig.) (in de gemeenzame volkstaal, en dan gewoonlijk aflooien luidende), (handelingen of voorvallen) in stilte oplettend waarnemen om eens te zien hoe alles af zal loopen en daarnaar zijne eigen handelwijze in te richten; afneuzen : dat zal ik eens aflooien (peilen, onderzoeken), eens zien uit te visschen, poolshoogte ervan zien te nemen. AFLOODING, v. (scheepsterm).