Het begrip acht heeft 4 verschillende betekenissen:
1. acht - ACHT, v. (veroud.) rijksban, een vonnis vanwege den Keizer van het voormalige Duitsche Rijk, waarbij de schuldige in den rijksban gedaan werd.
2. acht - ACHT, v. zorg, oplettendheid, aandacht, toezicht;
— geeft acht (commandowoord dat een belangrijk commando voorafgaat), waarbij de soldaten zich in de houding moeten stellen;
— acht geven, acht slaan op iem., op iets; acht geven geschiedt met grooter nauwkeurigheid dan acht slaan;
— eene wet, eene bepaling in acht nemethaar naleven, opvolgen;
— ; zijne gezondheid in acht nemen, zorg dragen voor;
— zich in acht nemen, zorg dragen voor zich zelven, zijne gezondheid, (ook) behoedzaam zijn in woorden en daden; zich hoeden voor mogelijke gevaren;
— zich voor iem. in acht nemen, zich voor hem wachten, op zijne hoede zijn voor hem;
— (sprw.) acht is meer dan duizend, zorgvuldige behartiging zijner zaken is veel waard. 1
3. acht - ACHT, v. (-en), eene Arabische acht (8) en eene Romeinsche acht (VIII);
— figuur die de gedaante eener acht heeft;
— soort van krakeling;
— steen van een dominospel waarop acht oogen staan;
— (kaart, sp.)eene kaart met acht eenheden : klaveren acht;
— tent voor acht personen;
— eene kaars van ; acht in een pond;
— sigaar van acht voor een dubbeltje.
4. acht - ACHT, hoofdtelw., (in heden over, voor acht dagen, eene vacantie van acht dagen, beteekent acht zeven);
— acht en twee is tien, acht en acht maakt zestien; denkt men aan de bepaalde soort der eenheden dan kan men zeggen : acht en acht maken zestien; de acht (b.v. sigaren) kosten een kwartje;
— (muz.) het getal 8 boven of onder de noten beteekent dat het volgende gedeelte eene octaaf hooger of lager moet gezongen of gespeeld worden;
— ranggetal voor achtste in : Hoofdstuk VIII of acht; hij is van het jaar acht; Hendrik VIII; : acht Mei;
— !
