Aanspoelen - (spoelde aan, heeft en is aangespoeld), op het strand werpen: de zee heeft vele wrak goederen en eenige lijken aangespoeld; aan wal komen drijven; - de rivier spoelt hier voortdurend grond aan, vormt dien grond door aanslibbing;
- die strook land is hier aangespoeld, aangeslijkt; - het spoelt hier sterk aan, de doorvaart is eindelijk te nauw, doordat het vele jaren heeft aangespoeld; in de laatste jaren vooral is het hier sterk aangespoeld; door het water op het droge geworpen worden, aandrijven: vele tonnen zijn aangespoeld. (Heeft aanspoelen den vorm van een onpers. ww., dan wordt het met hebben vervoegd, wanneer men de werking zelve, met zijn, wanneer men het gevolg der werking op den voorgrond stelt); snel wasschen (goed).