Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zweer

betekenis & definitie

v. (zweren), plaatselijke aandoening aan de oppervlakte van slijmvlies- of huidweefsel waardoor weefselverlies ontstaat met ontwikkeling van bacteriën en ettervorming: een zweer aan de vinger; een rijpe zweer, die doorgestoken kan worden om de etter te laten uitvloeien ; — ook fig. ZWEERTJE, o. (-s), kleine zweer.

< >