bn. bw. (-er, -st), eig. zoet van sap, alleen fig. gebruikt in minder gunstige zin, al te zoet, zonder pit of kracht, laf, zouteloos: zoetsappige praat; een zoetsappige kerel; — een zoetsappig gezicht, vriendelijk en onaandoenlijk waar dit in tegenstelling staat tot de omstandigheden of de woorden of gezindheid van de persoon ; — zich zoetsappig alles laten welgevallen, zonder zich gekrenkt te tonen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk