Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zinker

betekenis & definitie

m. (-s),

1. buis voor water of gas die onder een waterloop door gevoerd wordt (±50 cm diep in de bedding): — grondduiker, buis tot gemeenschap van het water tussen kanalen of sloten onder dammen of dijken door;
2. wat doet zinken, b.v. stukken steen of lood aan een net: zinkers doen de houtreep (van een visnet) zinken voor voorbijvarende schepen ;
3. omlaag groeiende wortel;
4. (Ind. bosb.) boom die in het water zinkt.

< >