Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zegsman

betekenis & definitie

m. (...lieden, ...lui),

1. persoon in betr. tot degeen aan wie hij iets gezegd, verteld heeft: wie is uw zegsman? van wie hebt gij het vernomen ? — de zegsman ligt op het kerkhof, niemand weet wie het verteld heeft;
2. (w. g.) woordvoerder namens anderen.

ZEGSVROUW, v. (-en).

< >