(verdierf, heeft en is verdorven),
I. 0noverg., (veroud.) te gronde gaan ;
II. overg.,
1. bederven (in alg. zin thans alleen gew. en in ongewone stijl): de vreugde verderven; — 2. (de gewone bet.) bederven in zedelijke zin, ondermijnen; (spr.) kwade samensprekingen verderven de goede zeden (vgl. Verdorven
3. te gronde richten, doen ondergaan: Ik zal hen met de aarde verderven (Gen. 6 :13); wie de goden verderven willen, slaan zij met blindheid.