(verborg, heeft verborgen),
1. aan het gezicht onttrekken, wegstoppen: iets in een spleet, onder een kast verbergen; zijn gelaat achter of in zijn handen verbergen; gestolen goederen verbergen, (ook) helen; — (mil.) een batterij verbergen, maskeren ; — zich verbergen. zich verschuilen, wegkruipen; — (passief) onzichtbaar worden: de zon is achter een wolk verborgen (zie voorts Verborgen);
2. (fig.) niet bekend, niet openbaar maken, verzwijgen : een geheim, plannen voor een ander verbergen ; zijn gedachten, gevoelens verbergen; de gebreken verborgen houden.