Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitsmijter

betekenis & definitie

m. (-s),

1. iem. aangesteld om rumoerige of ongewenste gasten buiten de deur te zetten : in dat café zijn twee uitsmijters;souteneur; — (stud.) assessor van de senaat;
2. (gemeenz.) mars, gespeeld na het afwerken van een muziekprogramma, waarbij het publiek vertrekt;
3. brood met spiegeleieren en ham of ander koud vlees.

< >