I. m. (-en),
1. onenigheid, geschil, krakeel, gekijf, verdeeldheid, ruzie, tweedracht: twist krijgen, zaaien, zoeken; in twist geraken; binnenlandse twisten;
2. zekere drank, uit brandewijn, bier en eieren bereid.
II. v.,
1. het aantal ineendraaiingen van getwijnd garen per lengte-eenheid.
2. zekere garenmaat; van iedere klos moet 12 twist komen.
III. o., machinaal gesponnen katoengaren.