(krabbelde terug, is teruggekrabbeld),
1. (eig.) krabbelend, scharrelend achteruitgaan;
2. (fig.) meer en meer bezwaren laten gelden tegen iets waartoe men zich vroeger bereid toonde, zich terugtrekken of onthouden : ik was bang dat zij op het laatste ogenblik nog terug zou krabbelen.