Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tarwe

betekenis & definitie

v.,

1. welbekende plant uit de familie der grassen, t.w. Triticum vulgare (en enkele andere soorten van het geslacht Triticum): tarwe kweekt men vooral op kleigrond; — (spr.) er is onkruid onder de tarwe (vgl. Matth. 13: 24-30), niet alles is zo goed als het wel schijnt, onder veel goeds is ook wat minder goeds.
2. de zaadkorrels van de onder 1. genoemde plant: er was veel tarwe aan de markt; tarwe malen; de tarwe levert fijner meel dan de rogge.
3. (plantk.) ben. voor het geslacht Triticum.
4. oneig. met epitheta als benaming voor andere gramineeën: Turkse tarwe, maïs.