o. (-en),
1. (gew.) kleine strijkbalk ;
2. (pap.) elk der houten waarmee de stof die fijngemalen wordt zo nodig meer onder de stenen wordt gebracht;
3. hout aan het boveneinde van de rolpalen langs een jaagpad, dat het vastlopen van de sleeplijn moet voorkomen ;
4. hout om een zeis enz. te strijken ;
5. hout om de kop van een overvolle maat af te strijken.