(steigerde, heeft gesteigerd),
1. (van paarden) op de achterpoten zich overeind zetten;
2. (jag.) in toepassing op het zich rechtstandig in de lucht verheffen van een in de longen getroffen hoen: een in de longen getroffen patrijs steigert;
3. (dicht.) hoger stijgen in het luchtruim; de vlinder steigert verlangend omhoog; in steigerende vlucht;
4. (dicht.) hoger worden: de steigerende zee.