I. o verg.,
1.opheffen, naar boven richten of uitstrekken : zijn hoofd verheffen; zijn ogen ten hemel verheffen; zijn ziel tot God verheffen; deze berg verheft zijn kruin tot boven de wolken;
2. de in een bep. genoemde hoge plaats of die rang geven: iem. tot keizer, tot graaf, tot de troon verheffen; iem. in de adelstand verheffen: abs.: God verheft en vernedert de zijnen; — hist.) een leen verheffen, zie Leen;
3. op een zedelijk ho(o)g(er) plan brengen: godsdienst verheft de mens ; vgl. Verheffend; — daar is hij boven verheven, dergelijke lage overwegingen of hartstochten beroeren hem niet, daarvoor is hij te edel;
4. (fig.) hoog van naam of aanzien maken, roemen, prijzen: iets boven alles verheffen; iem. hemelhoog verheffen;
5. (rekenk.) een getal tot zekere macht verheffen, tot die grootte brengen (zie verder Macht); 6. (scheik., vero.) sublimeren : bloem van zwavel verheffen:
7. doen klinken : zijn stem verheffen, ook in de zin van luider spreken ; zijn stem voor iem. verheffen, voor hem, te zijnen gunste spreken; evenzo met tegen: zij verheffen hunne stem tegen de steden van Juda (Jer. 4 :16); — S. (fig., w. g.) doen uitkomen, accentueren : de zwarte keuveltimp, zich op heur voorhoofd krullend, verhief heur blank nog meer (Staring) ;
II. (wederk.) zich verheffen,
1. opstaan : zich van zijn zetel verheffen; — ook abs.;
2. omhoogstijgen, rijzen: stofwolken verhieven zich huizenhoog ; de luchtballon verheft zich tot boven de wolken ; de grond verheft zich hier; — zich uitstrekken, oprijzen : die bergen verheffen zich tot 3000 m : het gedenkteken verheft zich op de top van de berg ; — (fig.) uitreiken (boven): zich niet boven het middelmatige verheffen ; — boven iets verheven zijn, te hoog staan voor, het genoemde beneden zich laten of achten:
3. het in een bep. genoemde tot een reden van trots of hoogmoed maken: zich op zijn stand, op zijn rijkdom verheffen;
4. sterker worden, in kracht toenemen : de koorts, de wind verheft zich ; het oproer verhief zich meer en meer, wakkerde aan.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Verheffen
betekenis & definitie