Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STATISCH

betekenis & definitie

bn.,

1. betrekking hebbende op de statica of het evenwicht: (nat.) het statisch moment van de last is gelijk aan dat van de macht, het product, verkregen door de lengte van de lastarm met de zwaarte van de last te vermenigvuldigen, moet even groot zijn als het product van de lengte van de machtarm met de grootte van de macht;

statische luchtvaart, met toestellen lichter dan de lucht, tegenover dynamische, met toestellen zwaarder dan de lucht;

2. zich in evenwicht bevindend, bep. als tegenstelling tot dynamisch: rustig, niet beweeglijk of bewogen ; — statische electriciteit, die als lading aanwezig is, niet stroomt.

< >