(<Fr.), o.'(-en),
1. ogenblik: de zieke heeft momenten, waarin hij heel helder is; op dit moment kan ik u niet helpen; — bij momenten, nu en dan;
2. gewichtige gebeurtenis : dat was een moment in het rustige leven der dorpsbewoners geweest;
3. (werkt.) moment of statisch moment van een kracht (ten opzichte van een punt), het product van de kracht en de loodlijn uit dat punt op de richting der kracht neergelaten.