m.,
1. snelle voortgang, snelheid van handelen: spoed maken; spoed! (op adressen) spoedig te bezorgen; er is spoed bij, het kan niet wachten; met spoed, spoedig; — (spr.) hoe meer haast, hoe minder spoed; haast en spoed of haastige spoed is zelden goed, door te veel overhaasting mist men veelal zijn doel; — met bekwame spoed, met spoed zonder overhaasting;
2. de spoed van een schroef, de afstand tussen twee opeenvolgende windingen (op loodrecht hoven elkaar gelegen punten).