Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schildpad

betekenis & definitie

I. v. (-den),

1. naam voor de dieren die de orde der Chelonia vormen uit de klasse der kruipende dieren; zij zijn op rug en buik met beenachtige schilden bedekt, waarvan het bovenste de onder II. genoemde stof oplevert;
2. (bij verg.) persoon met ronde rug of bult;
3. (bij verg.) platte klos of klamp waarin een of meer katrolschijven zijn aangebracht; — windas voor het openen en sluiten der schuiven in een sluisdeur; — schootbos: plat blok, voorzien van een ijzeren hoekstrop, ten einde er een touw in te doen keren;

II. o., g. mv., de hoornachtige stof die in platen het rugschild van sommige schildpadden (inz. van de Griekse schildpad (Testudo)) bedekt en waarvan doosjes, kammen, brilmonturen enz. worden gemaakt.