I. v., (plantk.)
1. wilde of dolle kervel, een vergiftige plant (Conium maculatum);
2. gew. benaming voor waterscheerling, pijpkruid en hondspeterselie.
II. v. (-en), (gew.) touw dat aan twee of drie hoeken van een vlieger is vastgemaakt en waaraan het vliegertouw bevestigd wordt.
III. v., (Zuidn.) wrat afgeschoren is; afgeschoren takje(s) enz.