Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Reciprok

betekenis & definitie

bn. bw., wederzijds, wederkerig; — (rek.) reciproque getallen, die met elkander vermenigvuldigd, de eenheid geven, b.v. 7 x 1/7; 3/4 x 1 1/3 ; — reciproque begrippen, die voor elkander in de plaats gesteld kunnen worden ; — (electr.) reciproke Ohms, waarin het geleidingsvermogen (het omgekeerde van de weerstand) wordt uitgedrukt; — (biol.) reciproke kruisingen, kruisingen tussen twee planten of dieren die in dezelfde eigenschappen verschillen, maar met verwisseling van mannelijk en vrouwelijk, b.v. merrie met ezel tgov. ezelin met hengst.

< >