Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Proppen

betekenis & definitie

(propte, heeft gepropt),

1. dicht op elkaar of ineen duwen: allen werden in één wagen gepropt; ze propten alles weer in ’t mandje;hij propt er alles in, hij eet alles op;
2. gulzig naar binnen slokken: zit niet zo te proppen! tot een kind dat alweer eten in zijn mond steekt voordat het die leeg heeft;
3. (onoverg.) tot berstens toe vol zijn: de schuren tot proppens toe

opgevuld;

4. (onoverg.) een prop vormen of veroorzaken; ook oneig.: de schrik propte haar in de keel.

< >