(overvleugelde, heeft overvleugeld),
1. (mil.) met de vleugels van een leger de tegenpartij in de flank of in de rug aanvallen; omsingelen;
2. (fig.) over het hoofd groeien, achter zich laten: de handel van Engeland overvleugelde die van alle andere landen : de koloniën overvleugelden weldra het moederland.