Wat is de betekenis van Overvleugelen?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overvleugelen

v., de baes wurde, oermansk wurde, boppe de holle waekse.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overvleugelen

(overvleugelde, heeft overvleugeld), 1. (mil.) met de vleugels van een leger de tegenpartij in de flank of in de rug aanvallen; omsingelen; 2. (fig.) over het hoofd groeien, achter zich laten: de handel van Engeland overvleugelde die van alle andere landen : de koloniën overvleugelden weldra het moederland.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overvleugelen

overvleu'gelde, h. overvleugeld (1 met de beide vleugels van een leger omsingelen; 2 fig. overtreffen, het winnen van): 1 een legerkorps overvleugelen 2 de handel van Rotterdam zal die van Amsterdam overvleugelen overvlieger m. -s (fig. hoogvlieger, meestal met een ontkenning): hij is geen overvlieger munt niet uit boven anderen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overvleugelen

(ovər'vleugələn) (overvleugelde, heeft overvleugeld) 1. met vleugels overdekken : diep gebogen overvleugelde engelen. 2. Mil. met een der vleugels van de eigen stelling overweldigen : een afdeling -. 3.het winnen van, overtreffen : de ouden werden door de jongen overvleugeld.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overvleugelen

(overvleugelde, heeft overvleugeld), 1. (militaria) met de vleugels van een leger de tegenpartij in de flank of in de rug aanvallen; omsingelen; 2. (fig.) over het hoofd groeien, achter zich laten: de handel van Engeland overvleugelde die van alle andere landen.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overvleugelen

Overvleugelen - (overvleugelde, heeft overvleugeld), (mil.) met de vleugels van een leger zich verder uitstrekken dan de tegenpartij; den vijand overvleugelen, eene breedere slagorde dan hij hebben en hem zoo in de flank of in den rug aangrijpen; omsingelen, overwinnen; — (fig.) iem. overvleugelen, overtreffen, ver achter zich laten; de hande...

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)