(oversteeg, heeft overstegen),
1. hoger stijgen dan, (fig.) te boven gaan: dat overstijgt mijn krachten, middelen ; dat oversteeg mijn bevattingsvermogen, daar kon ik met mijn verstand niet bij;
2. over (iets) heen stijgen: die moeilijkheden zijn bezwaarlijk te overstijgen.