(leidde op, heeft opgeleid),
1. opwaarts, naar omhoog leiden;
2. onderrichten, de nodige kennis en vaardigheid bijbrengen: iem. voor de handel opleiden; het gymnasium leidt op voor de universiteit;
3. naar een hoger gelegen of als zodanig gedachte plaats geleiden ; (vandaar) op min of meer plechtige manier ergens heen geleiden: een dame opleiden, gearmd of aan de hand naar haar plaats enz. brengen;
4. (thans nog Zuidn.) (van gevangen personen) opbrengen: de dief werd opgeleid;
5. in een bep. richting voeren: hij leidde haar het pad op.
