(bracht bij, heeft bijgebracht),
1. (w. g.) als zijn aandeel voegen bij ; bijdragen, aanvoeren : wat kunt gij tot uw verdediging, bewering bijbrengen} vele voorbeelden zou ik kunnen bijbrengen, aanbalen;
2. verschaffen, bezorgen; iem. zekere kennis bijbrengen, eigen maken; — dat kan niet veel bijbrengen, helpen ;
3. (gew.) ik kan het alleen niet bijbrengen, niet gedaan krijgen ;
4. iem. bijbrengen, weer tot bewustzijn brengen.