bn.,
1. niet sterfelijk, niet aan de dood onderworpen: men schrijft de mens een onsterfelijke ziel toe.
2. (fig.) eeuwigdurend, onvergankelijk: hij heeft zich daarmee een onsterfelijke naam gemaakt.
3. een eeuwigdurende roem bezittende: onsterfelijke dichters als Homerus en Dante; zich onsterfelijk maken; ook zelfst.: hij behoort tot de onsterfelijken.