Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onraad

betekenis & definitie

o.,

1. iets dat de veiligheid bedreigt: hier broeit onraad; er is onraad, er dreigt gevaar, er is iets niet in den haak; onraad bespeuren.
2. (gew.) ongelden; kosten welke bij openbare verkopingen boven de koopprijs komen: 10 % van de bruto-verkoop, de bedongen onraad inbegrepen (bij geslacht onteigend vee).

< >