bn. bw. (-der, -st),
1. niet betwist kunnende worden, niet te betwisten, ontegenzeglijk, onloochenbaar: een onbetwistbare waarheid; een kunstenaar wiens talent onbetwistbaar is; — bw.: het is onbetwistbaar zeker;
2. niet door enige aanspraken van anderen met recht te bestrijden: dit huis is zijn onbetwistbaar eigendom; —(bw.) deze stukken zijn onbetwistbaar wettig.