Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbeperkt

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. niet binnen grenzen besloten, onbegrensd, onmetelijk: het on'beperkt heelal;
2. onbelemmerd, onbedwongen, vrij: een on'beperkte stroom-, een on'beperkt uitzicht;
3. (fig.) onbegrensd, onbepaald, buitengewoon: een on'beperkte vrijheid genieten; on'beperkte volmacht, genegenheid; on'beperkt vertrouwen; — bw., zonder beperking: het driemanschap heerste op dit ogenblik onbeperkt.