[accent wisselt], v.,
1. noordelijk eindpunt v. d. aardas;
2. land bij de Noordpool;
3. plaats waar het zeer koud is : het is daar een noordpool;
4. punt der magneetnaald die naar het Noorden wijst;
5. Noordpool der ecliptica, punt van de hemel, dat geen lengte maar een breedte van 90 graden heeft.