m. (-s),
1. persoon van het zwarte ras van Afrika, gekenmerkt door donkere huidskleur, kroeshaar, platte neus enz.; — zo zwart als een neger, zeer vuil;
2. afstammeling van de in vroeger tijd in Amerika ingevoerde negerslaven : in het Amerikaanse leger dienden veel negers;
3. (fig.) hatelijk persoon: een neger van een vent.
NEGERTJE,
o. (-s).