Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Monster

betekenis & definitie

I. MONSTER

(<Fr.), o. (-s), proefstuk; staal, kleine hoeveelheid van een koopwaar, die aan de koper getoond of gegeven wordt, ten einde hem in staat te stellen over haar hoedanigheid te oordelen; een monster tarwe, erwten;koop op monster, koopovereenkomst waarbij het geleverde moet beantwoorden aan het monster; monster zonder waarde, opschrift van monsters die per post verzonden worden; (fig.) iem. of iets waaraan men alle waarde ontzegt.

II.MONSTER (<Fr.), o. (-s),

1, (w.g.) levend wezen dat niet welgeschapen is, wanschepsel; monstrum;
2. gedrochtelijk of ijselijk wezen; de monsters der mythologie; — bovenmatig woest of wreed dier; — (scherts.) het bruine monster, de voetbal;
3. mens met een gedrochtelijk voorkomen of met gedrochtelijke eigenschappen: zij is een monster van lelijkheid; een monster van wreedheid; ook zonder bep. in die zin;
4. iets buitengewoons of wonderbaarlijks in zijn soort: een monster van geleerdheid.