Wat is de betekenis van moment?

2023-10-01
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Moment

Het moment van een koppel is het product van de krachtgrootte van een van beide krachten met de kortste afstand tussen de beide krachten.

2023-10-01
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

moment

Het begrip moment heeft 4 verschillende betekenissen: 1) onbepaalde, zeer korte tijd. tijdsruimte met een zeer korte, niet nader gespecificeerde of onbeduidende duur, zoals bijvoorbeeld volstaat voor een blik of oogopslag; tijdsfractie van onbepaalde duur; onbepaalde, uiterst korte tijd. 2) onbepaalde, relatief korte tijd. onbepaalde...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over moment?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-01
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

moment

moment - Zelfstandignaamwoord 1. zeer korte tijd 2. punt in de tijd 3. (natuurkunde) een vector die gelijk is aan het product van de kracht en de arm Het moment uitgeoefend door de zwaartekracht. Synoniemen [1] ogenblik, tijdstip [3] krachtmoment

2023-10-01
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

moment

moment - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-ment 1. korte tijd ♢een moment dacht ik dat ik viel 1. hij kan ieder moment komen [hij kan nu komen] 2. op het laatste...

2023-10-01
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

moment

- voor het moment, momenteel, op dit ogenblik. ‘Dat wij het maximale puntentotaal hebben bijeengeraapt, is onze concurrenten niet ontgaan’, merkt middenvelder Toon xxx nuchter op. De duels zullen moeilijker worden maar voor het moment zijn we in de winning mood.’ - GvA, 28-09-2002.

2023-10-01
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Moment

[Lat. momentum uit movimentum, van movere = bewegen] 1 beweging, duur der beweging, tijdsafdeling, ogenblik, ook: beweegkracht, beslissende kracht, invloed, gewicht, betekenis; 2 ogenblik; hoofdpunt; 3 (nat.) maat van het vermogen van een kracht om draaiing om een punt te veroorzaken.

2023-10-01
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Moment

ogenblik; gewichtige gebeurtenis

2023-10-01
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

moment

moment - Kracht van beweging voortgebracht door de voortdurende beweging van een bewegend lichaam.

2023-10-01
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Moment

o., ogenblik, tijdstip; hoofdomstandigheid, hoofdpunt

2023-10-01
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Moment

moment, ogenblik, tijdstip; le moment psychologique, het (psychologisch) juiste moment; te moment suprème, het stervensuur; à ce moment, op dat ogenblik; à chaque (tout) moment, à tous moments, teder ogenblik; à un moment donné, op een gegeven ogenblik; au moment de..., net op het punt om...; au moment o&ug...

2023-10-01
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Moment

s.n., momint (it), stuit (it), amerij (it); op hetzelfde —, mei.

2023-10-01
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

moment

1. moment; ogenblik; 2. gewicht, belang; the (very) moment I heard of it, zodra...; this moment, een minuut geleden, daarnet; ogenblikkelijk; at the moment, op dat (het) ogenblik; of great (little) moment, van (groot) weinig belang; on the moments, ogenblikkelijk; to the moment, op de minuut af.

2023-10-01
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Moment

1. ogenblik, moment; Moment mal!, één ogenblik! 2. beweeggrond, factor.

2023-10-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Moment

(<Fr.), o.'(-en), 1. ogenblik: de zieke heeft momenten, waarin hij heel helder is; op dit moment kan ik u niet helpen; — bij momenten, nu en dan; 2. gewichtige gebeurtenis : dat was een moment in het rustige leven der dorpsbewoners geweest; 3. (werkt.) moment of statisch moment van een kracht...

2023-10-01
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Moment

(Lat. moménium ~ moviménhmi = beweegkracht, gewicht, betekenis, wat den doorslag geeft; movére = bewegen). Iets waar het op aankomt, een zaak van gewicht. In natuurkunde en mechanica komt het woord moment in veel betekenissen voor, maar steeds verstaat men onder het moment van een grootheid het product van het aantal eenheden v...

2023-10-01
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Moment

(mechanica), het moment van een kracht ten opzichte van een punt is het product van de getalwaarden van de kracht en de afstand van het punt tot de lijn, waarin de kracht loopt (z.g. arm).

2023-10-01
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

moment

o. ogenblik, tijdpunt; beweeggrond; hoofdpunt, hoofdomstandigheid.

2023-10-01
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Moment

(< Lat. movimentum\ < movere = bewegen). Lett. beweegkracht. Vd. alles, wat doorslag geeft; dat, waarop het aankomt. Dit verklaart, waarom het woord in zovele uiteenlopende betekenissen voorkomt, b.v. moment van een vector t.o.v. een punt tegenover Eng. momentum = impuls.

2023-10-01
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

moment

o. -en; Fr. (Lat. momentum): 1. ogenblik: de ketel kon ieder moment springen; de man is bij momenten zijn geheugen kwijt; 2. belangrijke gebeurtenis: dat examen was een moment in zijn eenzaam leven; nat. zie statisch moment.

2023-10-01
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

moment

o. ogenblik: hoofdomstandigheid.