Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Manchet

betekenis & definitie

(<Fr.), v. (-ten),

1. handboord aan een overhemd of blouse: vaste, losse manchetten; — inz. losse gesteven handboord;
2. (scherts.) handboei: iem. de manchetten aandoen;
3. ring voor water of luchtdichte afsluiting;
4. (plantk.) ring of verdikking van de steel van paddenstoelen onder de hoed;
5. omhulsel uit papier, zijde enz. voor de steel en het onderste gedeelte van bouquetten.