Wat is de betekenis van Manchet?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

manchet

1) (1990+) (comp.) personal computer. • Ik heb gisteren over de manchet een rekensom gemaakt. (NRC Handelsblad, 17/06/1994) 2) (19e eeuw) (sold.) (steeds meervoud) handboei. Volgens Van Ginneken was deze term al gebruikelijk bij de infanterie in de periode 1860-1885. Syn.: bracelet*; menot*; paternoster*. • Manchetten, (mi...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

manchet

manchet - Zelfstandignaamwoord 1. een dubbele of stevige stof aan rond de opening van de mouw of hals 2. hulpstuk om een granaat op zijn plaats te houden in een kanonloop Verwante begrippen manchetknoop

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

manchet

manchet - zelfstandig naamwoord uitspraak: man-sjet 1. boord aan een mouw bij een overhemd of blouse ♢de rand van de manchet kwam net onder het jasje uit 2. schuimrand op een glas bier ♢er zat e...

2024-04-18
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

manchet

Een manchet is een omslag aan mouw of handschoen.

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Manchet

[Fr. manchette, van manche z.a.] 1. verlengstuk van een blouse- of hemdsmouw; 2. smalle strook bedrukt papier om de stofomslag of de band van een boek; 3. verbindingsstuk tussen pijpen, meestal van rubber, voor lucht- of waterdichte afsluiting; 4. omhulsel van papier of van een andere stof voor de onderkant van bloemboeketten;...

2024-04-18
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

manchet

manchet - Stoffering die over de leuningen van een zetel is gemaakt.

2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Manchet

handlub, gesteven boord over of aan hemdsmouw

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Manchet

s., mansjet.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Manchet

(<Fr.), v. (-ten), 1. handboord aan een overhemd of blouse: vaste, losse manchetten; — inz. losse gesteven handboord; 2. (scherts.) handboei: iem. de manchetten aandoen; 3. ring voor water of luchtdichte afsluiting; 4. (plantk.) ring of verdikking van de steel van paddenstoelen onder de hoed; 5. omhulsel uit papier, zijde e...