bn. (-er, -st),
1. (Zuidn.) liegend, onwaarheid sprekend: iem. leugenachtig maken, hem tot een leugenaar maken, heten liegen;
2. geneigd tot liegen: leugenachtige en valse geesten;
3. een leugen zijnde, onwaar, vals: leugenachtige praatjes.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: