Wat is de betekenis van Leugenachtig?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

leugenachtig

leugenachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: leu-gen-ach-tig 1. wie je niet kunt vertrouwen ♢ geloof maar niet wat hij zegt, hij is nogal leugenachtig Bijvoeglijk naamwoord: leu-gen-ach-tig ... is leugenachtiger d...

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

leugenachtig

Van pers.: liegend, onwaarheid sprekend; vooral in de verb. iem. leugenachtig maken, iem. heten liegen, zeggen dat iem. een leugenaar is.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leugenachtig

adj., ligerich.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leugenachtig

bn. (-er, -st), 1. (Zuidn.) liegend, onwaarheid sprekend: iem. leugenachtig maken, hem tot een leugenaar maken, heten liegen; 2. geneigd tot liegen: leugenachtige en valse geesten; 3. een leugen zijnde, onwaar, vals: leugenachtige praatjes.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leugenachtig

bn. (1 dikwijls liegende; 2 onbetrouwbaar, onwaar): 1. een leugenachtig mens; 2. een leugenachtig verhaal.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leugenachtig

bn. (-er, -st) 1. liegend, gewoon te liegen; een mens. 2. onwaar, onbetrouwbaar: een verhaal.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

leugenachtig

bn. (-er, -st), 1. liegend, onwaarheid sprekend; 2. een leugen zijnde, onwaar, vals: leugenachtige praatjes.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)