Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kluiven

betekenis & definitie

(kloof, heeft gekloven), met tanden en lippen de eetbare delen afhalen van iets dat men met handen (of poten) vasthoudt: aan een been kluiven; — (fig.) werk, moeite hebben (aan): daar is heel wat aan te kluiven ; — (oneig.) sabbelen, zuigen: Candida kluift op een rosé steentje.