Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Klaas

betekenis & definitie

m.,

1. mansnaam, verkorting van Nikolaas; — Jan, Piet en Klaas, Jan en alleman, iedereen; — Klaas Vaak, het zandmannetje dat naar het kindergeloof hun zand in de ogen komt strooien om ze te doen slapen: daar komt Klaas Vaak aan, nu moet je naar bed; — (Zuidn.) St.-Nicolaas; ook: Sinterklaasgeschenk;
2. aanduiding van een manspersoon in het algemeen: Jan is een olijke klaas; — een lange klaas, een lummel; — een houten, een stijve klaas, een ontoeschietelijk, zich moeilijk bewegend, stijf mens;
3. (zeew.) jakobstang, houten nijptang.