v. (-n),
1. ijzeren of houten wig met slechts één schuin vlak, om hout te klieven of om de delen van enig voorwerp vaster ineen te drijven, ook om iets vast te zetten: keggen op de ramen zetten, om bij wind het klapperen te beletten;
2. (meest in verkleind keggie) (volkst.) stuk brood; boterham.